CBR selects the vaarbewijs exam questions on so-called “p” values. P value 100 means everyone answered this question correctly. P value 0 means everyone got this question wrong. Of course, CBR does not share this data with boating schools. From experience we know that the questions in this exam have a low to very low p-value. An average exam therefore has a P value of about 65. This means that about 35% fail the exam. Our estimation is that these exam questions have an average P value of about 25. Do you dare to take these questions?
Toets samenvatting
0 of 57 Vragen completed
Vragen:
Informatie
Je hebt de toets al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.
Toets is aan het laden…
Je moet inloggen of inschrijven om de toets te starten.
U moet eerst het volgende invullen:
Resultaten
Resultaten
0 of 57 Vragen answered correctly
Uw tijd:
De tijd is verstreken
You have reached 0 of 0 point(s), (0)
Behaalde punt(en): 0 of 0, (0)
0 verslag(en) in afwachting (mogelijke punt(en): 0)
Gemiddelde score |
|
Uw score |
|
Categorieën
- Niet gecategoriseerd 0%
Pos. | Naam | Ingevoerd op | Punten | Resultaat |
---|---|---|---|---|
Tabel is aan het laden | ||||
Geen data beschikbaar | ||||
- 1
- 2
- 3
- 4
- 5
- 6
- 7
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- 13
- 14
- 15
- 16
- 17
- 18
- 19
- 20
- 21
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- 30
- 31
- 32
- 33
- 34
- 35
- 36
- 37
- 38
- 39
- 40
- 41
- 42
- 43
- 44
- 45
- 46
- 47
- 48
- 49
- 50
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- 56
- 57
- Huidig
- Kijk na/Sla over
- Beantwoord
- Goed
- Fout
-
Vraag 1 of 57
1. Vraag
1 punt(en)What is the purpose of the Binnenvaartwet?
GoedFoutHint
The Binnenvaartwet contains, among other things, the boating license requirement.
-
Vraag 2 of 57
2. Vraag
1 punt(en)You sail in South Limburg on the Maas river from Ohé en Laak in the direction of Stevensweert.
There the border between Belgium and the Netherlands runs through the middle of the Maas.
Which regulations apply there?GoedFoutHint
At exactly the Netherlands/Belgium border, the SRGM is in force. Further on between Stevensweert and Maasbracht, the Maas leaves the border and the BPR is in force. (This question is worth 1 point and is occasionally asked during the exam).
-
Vraag 3 of 57
3. Vraag
1 punt(en)You sail from Roermond through the lock towards Stevensweert and arrive in Ohé en Laak.
What regulations have you encountered along the way?GoedFoutHint
This question is super difficult. You sail south, first you get Roermond (BPR) then you go to Stevensweert and arrive in Ohé and Laak (SRGM).
-
Vraag 4 of 57
4. Vraag
1 punt(en)What is meant by an ‘inland vessel’ in the Binnenvaartwet?
GoedFoutHint
Floating equipment along the Dutch coast means, for example, dredging mills, pile-driving installations and cranes located on a floating structure. These vessels also fall under an “inland vessel” according to the Binnenvaartwet.
-
Vraag 5 of 57
5. Vraag
1 punt(en)Ship Anne has run aground (is running aground). Ship Bart floats with engine trouble without being propelled by anything. Which ship is stationary according to the Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?
GoedFoutHint
A ship is only a stationary ship according to the BPR if it is anchored or moored. Spud poles, for example, have the same effect as anchoring. A grounded ship has a special status according to the regulations. A stationary ship can still move, a moored ship does not move a millimeter forward or backward.
-
Vraag 6 of 57
6. Vraag
2 punt(en)You are navigating upstream at night on an upper river. You are seeing a green light and below it a white light. You will also see a red boarding light. On the water chart, you will see a black dotted line with the letters VV. VV is the abbreviation for pedestrian ferry. What do these navigation lights mean?
GoedFoutHint
(If you have not yet studied the buoyage, only the regulations you cannot solve this question (yet)). You know it is a free-floating ferry and it turns left in front of you. (You see the red port light). The concept of right and left banks is as seen from the source. With the current. You are sailing upstream, against the current. Then to our right (on our starboard side) is the left bank and to our left (on our port side) is the right bank. VV . is not relevant information.
-
Vraag 7 of 57
7. Vraag
2 punt(en)’s Nachts ziet u het zijaanzicht van een:
GoedFoutHint
Een vissend vissersschip mag als extra een wit toplicht voeren. Een vrij varende veerpont voert dezelfde verlichting, maar nooit een toplicht. Merk op: deze verlichting kan je zowel tegenkomen bij een vissersschip en een veerpont.
-
Vraag 8 of 57
8. Vraag
1 punt(en)Zeilend met uw kleine zeilschip, in het midden van een niet al te breed vaarwater, ziet u recht vooruit een groot schip, dat op tegengestelde koers ligt, naderen. Als dit grote schip twee korte stoten geeft besluit u, als het overige verkeer in het vaarwater toelaat:
GoedFoutHint
2 korte stoten betekent: ik ga bakboord uit. Het grote schip houdt zoveel mogelijk de “verkeerde” kant aan en verwacht dat u hierop reageert en uw koers naar bakboord verandert.
-
Vraag 9 of 57
9. Vraag
3 punt(en)U vaart op de rivier de Lek. Is er op deze rivier een plaats in het vaarwater voorgeschreven?
GoedFoutHint
Op de rivieren (heel RPR, en de Geldersche IJssel en de Maas) bent u niet verplicht om een bepaalde zijde van het vaarwater aan te houden. Daar mag je namelijk ook als klein schip zijnde gebruik maken van de stroom.
-
Vraag 10 of 57
10. Vraag
3 punt(en)U vaart vanaf de Maas via het Maas-Waalkanaal, de Waal, het Pannerdensch Kanaal naar de Geldersche IJssel. Waar bent u verplicht om stuurboordwal te houden?
GoedFoutHint
(bij deze vraag hoort een plaatje. Kijk NIET naar het plaatje) Op de drukke vaarwegen moet een klein schip zoveel mogelijk de stuurboordzijde van het vaarwater aanhouden. Sinds 1 januari 2016 is daar een uitzondering op. Op de volgende wateren is het niet meer verplicht om zoveel mogelijk stuurboordwal te varen: op alle stromende rivieren in het RPR-gebied + de Geldersche IJssel en de Maas. (daar mag je mee met het blauwe bord). Dus op het Pannerdens Kanaal en het Maas-Waalkanaal ben je verplicht zoveel mogelijk sb wal te varen).
-
Vraag 11 of 57
11. Vraag
3 punt(en)Een snel schip moet voorrang verlenen aan een ander schip. Geldt dit in het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) altijd?
GoedFoutHint
Let op: dit betreft een snel schip en geen snelle motorboot. Weet u het verschil nog? Een snel schip is een groot schip dat sneller vaart dan 40 km/uur. Een snelle motorboot is iets anders dan een snel schip.
In het RPR moet een klein schip altijd voorrang verlenen aan een groot schip. Ook aan een snel schip. In het BPR moet een snel schip voorrang verlenen aan een klein schip. -
Vraag 12 of 57
12. Vraag
3 punt(en)Op ruim water zeilt klein zeilschip Lot voor de wind. Kleine motorschepen Job en Ger naderen zodanig dat er gevaar voor aanvaring bestaat. Wat moet er volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) gebeuren?
GoedFoutHint
Er is geen sprake van stuurboordwal dan moet een klein motorschip voorrang verlenen aan een klein zeilschip. B en C moeten voorrang verlenen aan A. Twee kleine motorschepen die recht op elkaar afvaren moeten beide naar stuurboord uitwijken.
-
Vraag 13 of 57
13. Vraag
3 punt(en)Fin is een klein motorschip, Wil is een kleine roeiboot en Petra is een klein zeilschip. Gelijktijdige doorvaart is in deze engte zonder stroom niet mogelijk. Regelt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) dit? Zo ja, hoe?
GoedFoutHint
Uiteraard Petra eerst (bezeild) dan Wil. (spierkracht gaat voor op motor).
-
Vraag 14 of 57
14. Vraag
3 punt(en)Wat betekenen deze borden voor de brug?
GoedFoutHint
Linker bord spreekt voor zich. Rechter bord betekend, je kunt tegenliggers verwachten.
Tevens verplichting de stuurboordzijde van het vaarwater te houden. -
Vraag 15 of 57
15. Vraag
3 punt(en)Met wie moet een klein schip volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) rekening houden bij het keren?
GoedFoutHint
Je mag alleen keren indien je je ervan hebt verzekerd dat dit zonder gevaar kan geschieden. Een klein schip moet bij het keren voorrang verlenen aan een groot schip, maar van andere kleine schepen mag het medewerking verlangen.
-
Vraag 16 of 57
16. Vraag
3 punt(en)Groot schip Teun vaart in het midden van een zeer smal kanaal. Klein schip Kees volgt de stuurboordzijde van het kanaal. Wie moet volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) bij gevaar voor aanvaring voorrang verlenen?
GoedFoutHint
Kees kan niet verder naar stuurboord uitwijken. Hij volgt zoveel mogelijk stuurboordwal.
-
Vraag 17 of 57
17. Vraag
3 punt(en)Deze drie boten varen alle drie op hetzelfde punt aan. Wie gaat voor wie volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?
GoedFoutHint
Nel volgt de stuurboordzijde van het vaarwater en gaat daarom voor. Albatros moet als kleine motorboot voorrang verlenen aan kleine zeilschepen en daarom gaat na Nel, Lot als tweede en als laatste Albatros die aan de verkeerde kant van het vaarwater vaart.
-
Vraag 18 of 57
18. Vraag
2 punt(en)In het midden (M) is een beweegbare brug. Aan bakboord (BB) en aan stuurboord (SB) een vaste brug. Wat is volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) juist ten aanzien van uw boot die onder deze lage doorvaartopeningen kan?
GoedFoutHint
Twee rode lichten onder elkaar geeft aan dat de brug niet bediend wordt en daarom is doorvaren verboden. Echter bij het midden van de brug brandt een geel licht. Hier mag je wel onderdoor varen indien je eronder door past (lage boot). Bij een geel licht geldt dat tegenliggende vaart mogelijk is.
Twee gele lichten betekent dat je er met een lage boot onderdoor kunt varen en dat er geen tegenliggende vaart mogelijk is. Bij voorkeur kiest u voor de stuurboord doorvaartopening. -
Vraag 19 of 57
19. Vraag
2 punt(en)U nadert met uw lage sloep een brug met aan weerszijden een rood licht en in het midden een geel licht (zie afbeelding). Vervolgens gaat de brug open en branden aan weerszijden een rood licht en daaronder een groen licht. Bij situatie 2 is het gele licht gedoofd. De doorvaarthoogte maakt het mogelijk om met uw boot onder de gesloten brug door te varen. Wat is juist?
GoedFoutHint
Als u met uw lage sloep in situatie 1 onder de brug door kunt varen, dan mag u eronderdoor. Zodra rood-groen gegeven wordt en het gele licht gaat uit, dan moet u wachten totdat alleen het groene licht brandt. Indien het gele licht in situatie 2 blijft branden, dan mag u wel al met rood-groen onder de brug doorvaren.
-
Vraag 20 of 57
20. Vraag
2 punt(en)Op de in bijlage 9 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) vermelde drukke doorgaande hoofdvaarwegen:
GoedFoutHint
Je hoeft inhoudelijk geen kennis te hebben van bijlage 9. Dit zijn een aantal drukke vaarwateren. Je moet alleen weten dat je zoveel mogelijk stuurboordwal houdt. Op de Gelderse IJssel en de Maas mag je niet laveren, je mag wel met het blauw bord “mee” en/of gebruik maken van de stroom.
-
Vraag 21 of 57
21. Vraag
2 punt(en)Wanneer moet men volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) altijd zo veel mogelijk de zijde van het vaarwater aan stuurboord houden?
GoedFoutHint
Tijdens slecht zicht mag je niet “mee” met de schepen die een blauw bord voeren.
-
Vraag 22 of 57
22. Vraag
2 punt(en)U ligt afgemeerd in een passantenhaven. Er komt een boot aan met passagiers die ook wil afmeren. Moet u volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) toestaan dat dit schip langszij bij u aanlegt en mogen zijn passagiers over uw boot naar de kade?
GoedFoutHint
Een aan een aanlegplaats gemeerd schip moet gedogen dat een ander schip langszijde komt of langszijde vastmaakt en daarover gemeenschap met de wal heeft. (dit valt niet onder laden en lossen)
-
Vraag 23 of 57
23. Vraag
2 punt(en)Vraag 1: Is de definitie van een snelle motorboot dat deze sneller dan 20 km per uur ten opzichte van de bodem kan varen? (1 punt). Vraag 2: Draagt de eigenaar, die niet aan boord is, mede zorg voor de naleving van de inrichtingsvoorschriften van een snelle motorboot? Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.
Goed / 2 PuntenFout / 2 PuntenHint
De snelheid wordt altijd ten opzichte van het water gemeten. / Vergelijk het met de auto. Leen jij je auto uit en deze is niet gekeurd dan ben jij ook aansprakelijk.
-
Vraag 24 of 57
24. Vraag
2 punt(en)De algemeen geldende maximum snelheid waarmee op de Nederlandse vaarwegen met snelle motorboten mag worden gevaren is:
GoedFoutHint
De snelheid wordt gemeten ten opzichte van het water. Op de meeste wateren geldt een veel lagere maximum snelheid. Snelle motorboten moeten zich houden aan de maximum snelheden die gelden op de vaarwegen. Welke maximum snelheid er geldt ziet u aan de borden op of langs het water en kunt u tevens terugvinden in de Wateralmanak deel 2. Uiteraard mag je op de zogenaamde “snel vaargebieden” zo hard varen als je wilt.
-
Vraag 25 of 57
25. Vraag
1 punt(en)Op drukke vaarwegen onder Bijlage 15a van het Binnenvaartpolitiereglement mag u niet zeilen zonder motor. De motor moet klaar voor gebruik zijn. Wat is de minimum snelheid dat die motor moet kunnen behalen?
GoedFoutHint
U hoeft de wateren van bijlage 15A niet uit uw hoofd te kennen. Het volstaat voor het examen te weten dat u hier minimaal 6 km/uur moet kunnen varen (ten opzichte van het water).
-
Vraag 26 of 57
26. Vraag
1 punt(en)Op de in bijlage 15 onder a van het BPR vermelde drukke doorgaande hoofdvaarwegen, met uitzondering van de Boven-Rijn, de Waal, de Geldersche IJssel, de Neder-Rijn, het Pannerdensch Kanaal, de Lek en de Maas geldt dat:
GoedFoutHint
Op deze wateren moet een klein schip zoveel mogelijk stuurboordwal houden. (op de grote rivieren mag je “mee” met het blauwe bord).
-
Vraag 27 of 57
27. Vraag
1 punt(en)Wat is volgens het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) de definitie van een klein schip?
GoedFoutHint
Klein en groot weet je, 20 meter. Goed die andere twee antwoorden bestuderen. Pik je het juiste antwoord eruit? Ook indien een (goedgekeurde) sleepboot zonder sleep vaart, valt de deze in het RPR onder groot (deze vraag gaat over het RPR)
-
Vraag 28 of 57
28. Vraag
1 punt(en)Wat bepaalt het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) over de vaarregels van een klein motorschip?
GoedFoutHint
Blauwe bord is voor kleine schepen verboden. Twee vragen gaan over dit onderwerp, deze antwoorden zijn onjuist. Nu gaat tussen die andere twee vragen. Los jij hem op?
-
Vraag 29 of 57
29. Vraag
3 punt(en)Klein motorschip Rien vaart stroomafwaarts op het hoofdvaarwater en wil rechtdoor. Groot motorschip Thomas verlaat de haven en gaat daarna naar bakboord. Voor de havenuitgang is bord B.9a geplaatst. Wat moet volgens het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) gebeuren?
GoedFoutHint
Stroom is hier niet van belang.
-
Vraag 30 of 57
30. Vraag
3 punt(en)Welk schip moet in het Rijnvaartpolitiereglement (RPR)-gebied het eerst het blauwe bord met witte rand en een rondom schijnend wit flikkerlicht tonen?
GoedFoutHint
BPR of RPR maakt niet uit. Het opwaartse schip bepaald wat er gebeurd.
-
Vraag 31 of 57
31. Vraag
2 punt(en)Vraag 1. U vaart met een dieselmotor. Het lampje van de oliedruk brandt. Als u doorvaart krijgt u dan technische problemen? (1 punt).
Vraag 2. Bij het starten van een dieselmotor, moet u dan de motorruimte ventileren? (1 punt). Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.Goed / 2 PuntenFout / 2 PuntenHint
Zodra het oliedruk lampje gaat branden dan is de oliedruk te laag, dan komt de smering van de motor in gevaar. / Dieseldampen zijn niet brandgevaarlijk, benzine dampen wel.
-
Vraag 32 of 57
32. Vraag
2 punt(en)Vraag 1. De temperatuurmeter geeft aan dat de motor oververhit raakt. Kan de oorzaak zijn dat de V-snaar, die de koelwaterpomp laat draaien, te los zit? (1 punt).
Vraag 2. In een open systeem van een binnenboordmotor met directe koeling wordt het koelwater vermengd met uitlaatgassen afgevoerd. Heeft een open systeem een wierpot? (1 punt). Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.Goed / 2 PuntenFout / 2 PuntenHint
De V-snaar laat o.a. de koelwaterpomp draaien. Als de snaar te los zit draait de koelwaterpomp niet meer goed mee en zal de motor oververhit raken. / Bij een open systeem wordt koelwater van buitenboord opgepompt, dan gaat het water altijd door een filter. (een wierpot). Een gesloten koel systeem heeft geen wierpot.
-
Vraag 33 of 57
33. Vraag
3 punt(en)In de machinekamer is bij de dieselmotor brand uitgebroken. Er is een poederblusser en een schuimblusser aanwezig. Welk blusmiddel kiest u bij deze machinekamerbrand? De poederblusser is geschikt voor de A,B en C branden. De schuimblusser is geschikt voor de A en B branden.
GoedFoutHint
Machinekamerbrand is een B brand (B van benzine)
-
Vraag 34 of 57
34. Vraag
2 punt(en)U heeft een tweedehands zeilboot aangeschaft waar u voornamelijk mee op het IJsselmeer wilt varen.
Er zijn een aantal reddingsvesten 100N aan boord. Wat is juist ten aanzien van deze reddingsvesten?GoedFoutHint
100 N is geschikt voor volwassenen en kinderen die kunnen zwemmen en zich op binnenwater of beschut water bevinden. Op grote wateren, zoals het IJsselmeer, moet u een 150N of 275N reddingvest dragen.
-
Vraag 35 of 57
35. Vraag
2 punt(en)In het SIGNI-betonningssysteem vaart u stroomafwaarts. Aan bakboord is een nevenvaarwater. U blijft op het hoofdvaarwater varen en houdt de rechteroever aan. De scheidingston houdt u aan bakboord. Hoe ziet die ton eruit?
GoedFoutHint
Deze vragen kun je alleen oplossen door een tekeningetje te maken. U vaart stroomafwaarts, dat betekent dat u van de bron naar de zee vaart. Rechts van u is dan de rechteroever. De groene tonnen liggen aan bakboord en de rode tonnen aan stuurboord. De scheidingston aan bakboord heeft onder rood, boven groen.
-
Vraag 36 of 57
36. Vraag
2 punt(en)Bij welke boei is het topteken juist afgebeeld?
GoedFoutHint
Boei 4 is een midvaarwater boei en geeft aan dat daar rondom heen veilig genavigeerd kan worden. Deze boei heeft in het Signi-betonningsstelsel nooit een topteken.
De toptekens van boei 1 en boei 2 zijn verwisseld. -
Vraag 37 of 57
37. Vraag
2 punt(en)Een onderbroken licht (Oc) is een licht waarvan:
GoedFoutHint
Bij een onderbroken licht is het schijnsel langer dan de verduistering
Bij een Isofaselicht is het schijnsel even lang als de verduistering (iso betekent gelijk, het schijnsel is even lang als de verduistering).
Bij een schitterlicht is het schijnsel korter dan de verduistering. -
Vraag 38 of 57
38. Vraag
3 punt(en)Bij een vaste brug staat in de waterkaart: H 25 en D 9. U leest op de kaart dat de hoogte en de diepte gegeven zijn ten opzichte van kanaalpeil. KP = NAP – 3 dm.
De hoogte van uw schip is 23 dm boven water. De diepgang van uw schip is 90 cm. Op welk waterniveau moet het kanaal staan, zodat u onder de brug minimaal 1 dm speling heeft en onder de kiel ook minimaal 1 dm over is?GoedFoutHint
Indien het KP op NAP -3 staat, hebt u 9 dm (90 cm) waterdiepte onder uw schip. U wilt 1 dm (10cm) speling overhouden, dan staat het water met dit kanaalpeil te laag. Het kanaalpeil dient minstens op NAP -2 te staan.
-
Vraag 39 of 57
39. Vraag
1 punt(en)U bevindt zich tussen een hoge- en een lagedrukgebied in. Hoe staat de wind?
GoedFoutHint
Bij een hoge druk spiraalt de wind van het centrum af. Bij een lage druk spiraalt de wind naar het centrum toe. Op het noordelijke halfrond bij wind in de rug heb je aan je linkerhand het lage drukgebied.
-
Vraag 40 of 57
40. Vraag
1 punt(en)U legt op de kaart 4 cm af. De schaal van uw kaart is 1:40.000. Hoeveel meter legt u in werkelijkheid af?
GoedFoutHint
U rekent eerst de cm terug naar meters. 40.000 cm is 400 meter. 1 cm op 40.000 cm is hetzelfde als 1 cm is 400 meter. U heeft 4 cm afgelegd dus u hebt 4 x 400 meter afgelegd = 1600 meter.
-
Vraag 41 of 57
41. Vraag
2 punt(en)De luchtstroom verplaatst zich van het hogedrukgebied (H) naar het lagedrukgebied (L). In welke richting waait de wind?
GoedFoutHint
Bij een hoge druk spiraalt de wind van het centrum af. Bij een lage druk spiraalt de wind naar het centrum toe. Op het noordelijke halfrond bij wind in de rug heb je aan je linkerhand het lage drukgebied.
-
Vraag 42 of 57
42. Vraag
2 punt(en)U vaart met een klein motorschip. Geldt voor u bij één of meer van de onderstaande verkeerstekens een ligplaatsverbod voor kleine schepen? Zo ja, bij welk teken of bij welke tekens?
GoedFoutHint
Het linker bord is ligplaats toegestaan voor schepen die uitsluitend tot de duwvaart behoren. Middelste bord ligplaats toegestaan voor schepen die niet tot de duwvaart behoren en bij het rechterbord mogen alle schepen afmeren. Bij het middelste en rechterbord mag je als klein schip wel afmeren, ik weet niet af dat dat zo verstandig is. Maar het mag wel.
-
Vraag 43 of 57
43. Vraag
2 punt(en)X is een zeilplank en Y is een zeilschip met buitenboordmotor ingeklapt. Ze komen onderstaande twee borden tegen. Wat betekenen deze borden?
GoedFoutHint
Zeilschip Y moet wel eventjes de buitenboordmotor laten zakken, deze hoeft niet te lopen, maar direct kunnen starten.
-
Vraag 44 of 57
44. Vraag
2 punt(en)Bij een doorvaartopening van een vaste brug staan twee vierkante borden met een rode rand. Wat betekenen deze borden?
GoedFoutHint
Goed kijken, los hem op.
-
Vraag 45 of 57
45. Vraag
2 punt(en)Wat is de betekenis van dit bord?
GoedFoutHint
Het bord uit de examenvraag zal je in de praktijk weinig tegenkomen.
De dieptes worden namelijk via zo’n bord aangegeven in centimeters.Dit bord geeft aan: de waterdiepte is 2,20 m
-
Vraag 46 of 57
46. Vraag
2 punt(en)Het is windstil en er staat geen stroom. Welk antwoord is juist als tijdens het varen bij deze roerstand de schroef in de vooruit staat?
GoedFoutHint
Het is even puzzelen, maar dit is een linkse schroef. Indien het roerblad in het midden zou staan, gaat bij vooruit varen, de kop van de boot iets stuurboord uit. Hier staat het roerblad aan bakboord. De kop gaat bij vooruit varen bakboord uit. Bij vooruit varen overheerst de stand van het roer.
-
Vraag 47 of 57
47. Vraag
2 punt(en)Uw schip heeft een linkse schroef. Er staat geen wind en/of stroom. U besluit recht achteruit te varen en probeert dit te doen door de schroef op ‘langzaam achteruit’ te laten draaien. U doet dit met:
GoedFoutHint
Een linkse schroef draait bij vooruit draaien linksom en bij achteruit draaien rechtsom. Het achterschip gaat naar stuurboord. Om dit te compenseren geeft u bakboord roer.
-
Vraag 48 of 57
48. Vraag
2 punt(en)U vaart met een redelijk hoge snelheid vlak langs de sluismuur aan bakboordzijde. Wat is het effect als u plotseling achteruit slaat met een linkse schroef?
GoedFoutHint
Altijd rustig varen in de sluis, zeker niet met een redelijk hoge snelheid. Zodra je schip naar de sluismuur toe vaart
-
Vraag 49 of 57
49. Vraag
2 punt(en)U ligt met uw polyesterboot ten anker op een meer met een gemiddelde diepte van 3 meter. De diepgang van de boot is 0,80 cm. U kunt het anker niet meer binnenhalen. Het heeft zich ingegraven en zit erg vast. Wat moet u doen om het anker uit de grond te breken?
GoedFoutHint
Deze manier kan wel bij dieper water, zoals hier. Bij ondiep water is het risico te groot dat het anker losschiet en uw boot doorklieft.
-
Vraag 50 of 57
50. Vraag
2 punt(en)U vaart met uw 15 meter lange motorjacht met vrij hoge snelheid door een zeer smal en ondiep vaarwater. U vaart aan stuurboordzijde en u merkt een zuigende werking aan uw schip. Wat zal er met uw schip gebeuren, wanneer u geen maatregelen neemt om dit probleem op te lossen?
GoedFoutHint
Indien u in een smal en ondiep vaarwater te dicht langs de kant vaart zal het achterschip door de oever worden aangetrokken waardoor het voorschip van de kant wordt weggeduwd. U kunt dit voorkomen door langzamer te varen.
-
Vraag 51 of 57
51. Vraag
2 punt(en)Wat bepaalt of een schip water verplaatsend of planerend is?
GoedFoutHint
Een schip met een scherpe V vormige romp zal veel makkelijker in plané raken waardoor de waterverplaatsing sterk afneemt.
-
Vraag 52 of 57
52. Vraag
2 punt(en)Uw schip ligt langs twee vierkante meerpalen afgemeerd.
- Tussen de ene meerpaal en het schip is een stootwil horizontaal onder de stootlijst opgehangen.
- Tussen de andere meerpaal is een stootwil verticaal met een lange lijn aan de reling opgehangen.
Door langsvarende schepen beweegt uw schip veel en de stootwil schiet steeds weg. Wat is juist?
GoedFoutHint
Een meerpaal is niet breed. Indien je de stootwil horizontaal ophangt kan hij niet makkelijk omhoog rollen. De verticaal geplaatste stootwil kan juist wel makkelijk wegdraaien.
-
Vraag 53 of 57
53. Vraag
2 punt(en)U vaart in het donker op een stromende rivier tegen de stroom in. Er valt een opvarende zonder reddingvest over boord. Welke handeling voert u het eerst uit?
GoedFoutHint
Eerst de drenkeling in veiligheid brengen, prioriteit nr. 1.
Heb je de keuze tussen de reddingsboei en een zwemvest, kies je voor de boei. -
Vraag 54 of 57
54. Vraag
2 punt(en)Ligt schip X zo goed afgemeerd aan een steiger met de wind op de kop?
GoedFoutHint
Zo ligt schip X niet goed afgemeerd. Het voorschip kan namelijk door de wind naar bakboord uitzwaaien. Er ontbreekt een voortros die dit uitzwaaien tegenhoudt. Wanneer het schip ook met een voortros wordt afgemeerd ligt het schip goed.
-
Vraag 55 of 57
55. Vraag
2 punt(en)Op een boot met buitenboord motor wilt u aan een kade afmeren. Er is geen stroom of wind. U kunt, zoals bij A in de achteruit met de buitenboord motor aan stuurboord, of zoals bij B in de achteruit met de buitenboord motor aan bakboord. Is elk van de twee manieren goed uitvoerbaar?
GoedFoutHint
Bij manier A staat de buitenboord motor in de richting van de kade. In de achteruit zal de achterkant naar de kade trekken en juist afmeren. Bij manier B staat de buitenboord motor aan bakboord. In de achteruit zal de achterkant naar het open water trekken.
-
Vraag 56 of 57
56. Vraag
2 punt(en)Een schip ligt aan stuurboordzijde aan een kade. Het ligt afgemeerd op de voorspring, achterspring en achtertros. De verwachte wind is dwars uit de wal. Om te voorkomen dat het voorschip van de wal wegdraait wilt u ook een voortros zetten. Omdat er weinig bolders aan de kade zijn komt de lijn naar voren lang te staan. Waar gaat u de voortros op het voorschip vastzetten?
GoedFoutHint
maak een tekeningetje. We varen niet weg, je wilt je schip zo goed mogelijk vastmaken.
De lijn naar voren wordt te lang (weinig bolders op de kant) dus het effect van de voortros op de dwarswind is minimaal. Je wilt toch de kop van het schip zo goed mogelijk vasthouden.U ziet op de tekening dat wanneer de lijn op de bolder aan bakboordzijde belegt, de hoek van de voortros groter wordt dan wanneer je de lijn op de stuurboordzijde bolder belegt. Hierdoor blijft het schip beter vastliggen.
-
Vraag 57 of 57
57. Vraag
3 punt(en)Schip X ligt aan de steiger op een voortros, achterspring en achtertros. Het is voorzien van een krachtige boegschroef en wil uit de box varen met harde wind dwars. Benedenwinds ligt een ander schip. Schip X moet beginnen met een lijn strak te zetten en met de schroef in het werk. Welke lijn maakt schip X als laatste los?
GoedFoutHint
Boegschroef op bakboord, klein beetje gas achteruit. Boegschroef klein beetje minderen langzaam gas vooruit, achterspring binnenhalen en gaan.